In 2015 kwamen alle lidstaten van de Verenigde Naties overeen om de samenleving en de planeet tegen 2030 weer op een duurzame koers te brengen, de zogeheten Agenda 2030 voor Duurzame Ontwikkeling. Ze schoven daarbij 17 Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen naar voren, die vaak met hun Engelse afkorting SDG’s worden aangeduid (van Sustainable Development Goals). Die moeten gerealiseerd zijn tegen 2030.
De doelstellingen beslaan vijf grote thema’s – mensen, planeet, welvaart, vrede en partnerschap – en slaan telkens zowel op economische, sociale als op ecologische aspecten. De eerste vijf SDG’s focussen op de mens: geen armoede, geen honger, goede gezondheid en welzijn, kwaliteitsonderwijs en gendergelijkheid. Een typische welvaart-doelstelling is SDG 8: waardig werk en duurzame economische groei. SDG 13 (klimaatactie), SDG 14 (leven in het water) en SDG 15 (leven op het land) zijn mooie voorbeelden van planeetdoelstellingen. Vrede vinden we vooral terug in SDG 16 (vrede, veiligheid en sterke publieke diensten), partnerschap in SDG 17 (partnerschap om doelstellingen te bereiken).
De SDG's zijn universeel en gelden voor alle landen in de wereld, noord en zuid, oost en west. Dit betekent dat er veel uitdagingen zijn en tegelijk veel kansen om gezamenlijk de schouders onder dit universele verhaal te zetten.
Ze richten zich op overheden, bedrijven, universiteiten en wetenschappelijke instellingen, verenigingen en organisaties, en op de burgers, waar ook ter wereld. Voor steden, gemeenten en OCMW's bieden de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen een interessant kader om vanuit het lokale beleid en de lokale praktijk het verband te leggen tussen lokaal en globaal.